6. Onverminderd de toepassing van de in de artikelen 14 en 15 van de luchtvaartnavigatiedienstenverordening vermelde beginselen, kunnen de lidstaten besluiten, de plaatselijke luchtvaartnavigatieheffingen niet op de voet van artikel 11 van de onderhavige verordening te berekenen en de in artikel 13 van de onderhavige verordening bedoelde eenheidstarieven voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten niet vast te stellen met betrekking tot luchthavens met minder dan 150 000 commerciële luchtvervoersbewegingen per jaar, ongeacht de maximale startmassa en het aantal passagierszitplaatsen, waarbij de bewegingen worden geteld als de som van de starts en de landingen en worden berekend als een gemiddelde van de voorafgaande drie jaar.
(6) Unbeschadet der Anwendung der Grundsätze in Artikel 14 und 15 der Flugsicherungsdienste-Verordnung können die Mitgliedstaaten darauf verzichten, für Flugsicherungsdienste, die in Flughäfen mit jährlich weniger als 150 000 Flugbewegungen im gewerblichen Luftverkehr erbracht werden, wobei die Zahl der Flugbewegungen ungeachtet des zulässigen Höchstgewichts und der Zahl der Passagiersitze als Durchschnitt der in den drei Vorjahren erfolgten Starts und Landungen berechnet wird, An- und Abfluggebühren nach Maßgabe von Artikel 11 der vorliegenden Verordnung zu berechnen und die betreffenden Gebührensätze nach Artikel 13 der vorliegenden Verordnung festzusetzen.