Volgens de lidstaten zijn er twee hoofdreden
en voor dit geringe aantal: 1) het toepassingsgebied van de richtlijn, dat alleen betrekking heeft op nationaal bezit dat v
anaf 1 januari 1993 onrechtmatig buiten het grondgebied is gebracht en dat behoort tot een van de in de bijlage bij de richtlijn opgenomen categorieën van goederen of deel uitmaakt van openbare collecties of inventarissen van kerkelijke instellingen; en 2) de termijn voor de instelling van een vordering tot teruggave, die één jaar bedraagt, te reken
...[+++]en vanaf het moment waarop de plaats waar het cultuurgoed zich bevindt en de identiteit van de bezitter of de houder van dat goed ter kennis van de verzoekende lidstaat zijn gekomen.Die Mitgliedstaaten führen diese geringe Zahl auf zwei Hauptgründe zurück: 1) auf den Anwendungsbereich der Richtlinie, welche nur nationales Kulturgut erfa
sst, das ab dem 1. Januar 1993 unrechtmäßig aus dem Hoheitsgebiet eines Mitgliedstaates verbracht wurde und entweder zu einer der im Anhang der Richtlinie aufgeführten Güterkategorien oder zu öffentlichen Sammlungen bzw. kirchlichen Inventaren gehört, sowie 2) auf die Frist für die Einreichung einer Klage auf Rückgabe, welche ein Jahr ab dem Zeitpunkt beträgt, zu dem der ersuchende Mitgliedstaaten Kenntnis von dem Ort der Belegenheit des Kulturgutes und der Identität seines Besitzers
...[+++] oder Inhabers erhalten hat.