« Schendt artikel 159bis van het WWROSP de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij dat Verdrag, in zoverre het iedere persoon die een regularisatievergunning wenst aan te vragen, daadwerkelijk de mogelijkheid ontzegt die aan te vragen en vervolgens een beroep in te stellen voor de Waalse Regering en vervolgens voor de Raad van State, zodra een proces-verbaal is opgesteld waarin het bestaan van een stedenbouwkundig misdrijf is vastgesteld, in die zin dat
het een dergelijke aanvraag onontvankelijk maakt ...[+++] wanneer geen schikking is voorgesteld, zolang geen in kracht van gewijsde getreden vonnis bedoeld in artikel 155, § 2, van het WWROSP is uitgesproken, terwijl, indien geen dergelijk proces-verbaal is opgesteld, eenzelfde regularisatieaanvraag die is ingediend door een persoon die zich bevindt in een volkomen vergelijkbare strafbare situatie, ontvankelijk is en ten gronde zal worden onderzocht, waarbij die persoon echter een beroep voor de Waalse Regering zal kunnen indienen en vervolgens, in voorkomend geval, voor de Raad van State ?« Verstößt Artikel 159bis des WGBRSE gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschrechtskonvention und Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zu dieser Konvention, indem er jeder Person, die eine Regularisi
erungsgenehmigung beantragen möchte, tatsächlich die Möglichkeit entzieht, diese zu beantragen und anschließend Beschwerde bei der Wallonischen Regierung und danach beim Staatsrat einzulegen, sobald ein Protokoll zur Feststellung des Vorhandenseins eines städtebaulichen Verstoßes erstellt worden ist, in dem Sinne, dass er einen solchen Antra
...[+++]g in Ermangelung eines Vergleichsvorschlags unzulässig macht, solange keine formell rechtskräftige Entscheidung gemäß Artikel 155 § 2 des WGBRSE vorliegt, während bei Nichterstellung eines solchen Protokolls der gleiche Regularisierungsantrag, der von einer Person gestellt wird, die sich in einer vollkommen ähnlichen strafbaren Situation befindet, zulässig ist und zur Sache untersucht werden wird, wobei diese Person Beschwerde bei der Wallonischen Regierung und danach gegebenenfalls beim Staatsrat wird einlegen können?