Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikele
n 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artik
el 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, van artikel 159bis van het WWROSP, in zoverre die wetskrachtige bepaling een verschil in behandeling creëert tussen twee categorieën van personen die, nadat zij op een terrein waarvan zij eigenaar zijn een vaste installatie hebben geplaatst zonde
...[+++]r de stedenbouwkundige vergunning te hebben verkregen die is vereist bij artikel 84, § 1, 1°, van het WWROSP, aan de gemeente een vergunningsaanvraag richten : enerzijds, diegenen van wie de overtreding beschreven bij artikel 154, eerste lid, 1°, van het Waalse Wetboek, nog niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een proces-verbaal opgemaakt met toepassing van artikel 156 van hetzelfde Wetboek en, anderzijds, diegenen van wie dezelfde overtreding wel het voorwerp heeft uitgemaakt van een dergelijk proces-verbaal, waarvan met toepassing van diezelfde bepaling is kennisgegeven maar dat geen aanleiding heeft gegeven tot een voorstel van vergelijk in de zin van artikel 155, § 6, van hetzelfde Wetboek, noch heeft geleid tot een in kracht van gewijsde gegaan vonnis dat uitspraak doet over een verzoek tot herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat, bedoeld in artikel 155, § 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek.Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 159bis des WGBRSE mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention
und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, befragt, insofern diese Gesetzesbestimmung einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien von Personen einführe, die, nachdem sie auf einem Grundstück, dessen Eigentümer sie seien, eine festen Anlage errichtet hätten, ohne die durch Artikel 84 § 1 Nr. 1 des WGBRSE vorgeschriebene Städtebaugenehmigung erhalten zu haben, einen Antrag auf Genehmigung an
...[+++] die Gemeinde richteten: einerseits diejenigen, bei denen der in Artikel 154 Absatz 1 Nr. 1 des Wallonischen Gesetzbuches beschriebene Verstoß noch nicht Gegenstand eines in Anwendung von Artikel 156 desselben Gesetzbuches erstellten Protokolls gewesen seien, und andererseits diejenigen, bei denen der gleiche Verstoß Gegenstand eines solchen Protokolls gewesen sei, das in Anwendung derselben Bestimmung notifiziert worden sei, jedoch nicht zu einem Vergleichsvorschlag im Sinne von Artikel 155 § 6 desselben Gesetzbuches oder aber zu einem formell rechtskräftigen Urteil über einen Antrag auf Wiederinstandsetzung der Örtlichkeiten im Sinne von Artikel 155 § 2 Absatz 1 Nr. 1 desselben Gesetzbuches geführt habe.