De Raad van State verzoekt het Hof uitspraak te doen over de vraag of artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet al dan niet schendt in zoverre dat artikel aan de verzoekende partij de sanctie van de onontvankelijkheid van het beroep oplegt bij het niet respecteren van de termijnen voor
het indienen van de memories van antwoord en de aanvullende memories, terwijl bij het miskennen van de termijnen opgeleg
...[+++]d aan de Raad van State en aan het auditoraat in artikel 14bis van het besluit van de Regent in geen sanctie is voorzien.
Der Staatsrat bittet den Hof, über die Frage zu befinden, ob Artikel 21 Absatz 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat die Artikel 10 und 11 der Verfassung verletzt oder nicht, insoweit dieser Artikel der klagenden Partei die Sanktion der Unzulässigkeit der Klage auferlegt, wenn die Fristen für das Einreichen der Erwiderungsschriftsätze und der Erläuterungsschriftsätze nicht eingehalten werden, während bei Missachtung der dem Staatsrat und dem Auditorat durch Artikel 14bis des Erlasses des Regenten auferlegten Fristen keine Sanktion vorgesehen ist.