Gelet echter enerzijds op de moeilijkheid voor de houder om zijn recht op informatie geldend te maken (in de praktijk kan aan de hand van het onderzoek van een plant niet worden aangetoond of deze door het gebruik van het oogstproduct of door de aanschaf van zaad is verkregen), en anderzijds op de verplichting om de rechtmatige belangen van de kweker en van de landbouwer te beschermen, moet de houder, zodra hij over een aanwijzing beschikt dat een landbouwer het "landbouwersvoorrecht" heeft uitgeoefend, van die landbouwer informatie kunnen verlangen.
Da es aber zum einen für den Sortenschutzinhaber schwierig ist, seinen Auskunftsanspruch durchzusetzen (in der Praxis ermöglicht die Untersuchung einer Pflanze nicht die Feststellung, ob sie durch Verwendung des Ernteerzeugnisses oder durch den Erwerb von Saatgut gewonnen wurde), und da zum anderen die jeweiligen legitimen Interessen des Pflanzenzüchters und des Landwirts geschützt werden müssen, muss der Sortenschutzinhaber berechtigt sein, von einem Landwirt Auskünfte zu verlangen, sobald er über einen Anhaltspunkt dafür verfügt, dass dieser vom "Landwirteprivileg" Gebrauch gemacht hat.