i) Integratie in het bebouwde en onbebouwde kader : gevaar voor een breukeffect in het natuurli
jk landschap of ten aanzien van de kenmerken van het traditionele woonmilieu van de streek of van de w
ijk (bovenmatige of onvoldoende dichtheid, verschillen ten aanzien van de vestiging, de oriëntatie, het profiel, de samenstelling van de voorgevels, de bouwstoffen en de overige architecturale kenmer
ken van de naburige constructies vermeld op het vest ...[+++]igingsplan).
i) Eingliederung in den bebauten und unbebauten Rahmen: Gefahr von Abweichungen in der natürlichen Landschaft oder im Verhältnis zu den Merkmalen der herkömmlichen Wohngebäude der Gegend bzw. des Viertels (übermässige oder unzureichende Dichte, Unterschiede im Verhältnis zu dem Standort, der Orientierung, der Grösse, dem Aufbau der Fassaden, zu den Materialien und anderen architektonischen Merkmalen der im Lageplan vermerkten umliegenden Bauten).