2. De in lid 1 bedoelde bewijzen worden geleverd door overlegging van de in artikel 9 bedoelde betaalverzamelstaat, vergezeld van hetzij de kwijting van de teler voor de betaling, hetzij een document van de financiële instelling die de betaling in opdracht van het aardappelmeelbedrijf heeft verricht, waaruit blijkt dat de betaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
(2) Als Nachweis gemäß Absatz 1 gilt die Vorlage des Zahlungsverzeichnisses nach Artikel 9 in Verbindung mit einer Quittung des Erzeugers oder einem Zahlungsbeleg des Kreditinstituts, das die Zahlung im Auftrag des Stärkeunternehmens abgewickelt hat.