Bij arrest van 12 oktober 2001 in zake M. Dutroux, waarvan de expeditie ter griffie van
het Arbitragehof is ingekomen op 18 oktober 2001, heeft het Hof van Beroep te Bergen, kamer van inbeschuldigingstelling, het Hof gevraagd « of artikel 674bis, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek, dat het een b
ehoeftige beklaagde niet mogelijk maakt een verzoek om r
echtsbijstand in te dienen betreffende de afgifte van een afschrift van de stukken u
...[+++]it het strafdossier dat hem betreft na een termijn van acht dagen vanaf de dagvaarding of oproeping, terwijl de niet-behoeftige beklaagde wel een afschrift van de stukken kan verkrijgen na de genoemde termijn van acht dagen, een discriminatie invoert en bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt ».In seinem Urteil vom 12. Oktober 2001 in der Rechtssache M. Dutroux, dessen Ausfertigung am 18. Oktober 2001 in der Kanz
lei des Schiedshofs eingegangen ist, hat der Appellationshof Mons, Anklagekammer, dem Hof die Frage vorgelegt, « ob Artikel 674bis § 4 des Gerichtsgesetzbuches, der einem bedürftigen Angeschuldig
ten die Möglichkeit nicht einräumt, nach Ablau
f einer achttägigen Frist ab der Vorladung ...[+++]oder dem Aufruf einen Antrag auf Gerichtsbeistand im Hinblick auf den Erhalt einer Abschrift von Aktenstücken aus der ihn betreffenden Strafakte einzureichen, während der nichtbedürftige Angeschuldigte nach Ablauf der genannten achttägigen Frist wohl eine Abschrift der Aktenstücke erhalten kann, eine Diskriminierung einführt und somit gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst ».