3. betreurt dat de totale aangegeven toewijzing van de Commissie voor basisonderwijs en rudimentaire gezondheidszorg in 2004 slechts 4,98% bedroeg, wat ver achterbleef bij de door het Parlement vastgelegde norm van 20%; roept op tot een constructieve dialoog met de Commissie over hoe deze cijfers kunnen worden verbeterd;
3. bedauert, dass die von der Kommission ausgewiesenen Gesamtmittel für Grundbildung und Grundgesundheitsversorgung im Jahr 2004 nur 4,98% ausmachten, was weit unter der vom Parlament festgelegten Bezugsgröße von 20% lag; fordert einen konstruktiven Dialog mit der Kommission darüber, wie diese Zahl verbessert werden kann;