21. benadrukt dat een beleid voor sociale vooruitgang moet bevorderd worden dat universele toegang waarborgt tot kwalitatief goede openbare diensten, waarbij bijzondere aandacht geschonken moet worden aan achtergestelde groepen, zoals alleenstaande moeders, vrouwen, ouderen, kinderen, migranten en mensen met een beperking van welke aard dan ook;
21. betont die Notwendigkeit, eine Politik des gesellschaftlichen Fortschritts zu fördern, die den allgemeinen Zugang zu qualitativ hochwertigen öffentlichen Dienstleistungen gewährleistet, wobei benachteiligten Gruppen besondere Aufmerksamkeit gewidmet werden muss, insbesondere allein erziehenden Müttern, Frauen, älteren Menschen, Kindern, Einwanderern und Menschen mit Behinderungen;