De verwijzende rechter stelt aan het Hof vragen over twee verschillen in behandeling tussen, enerzijds, de adressaten van de door de O.C. M.W'. s genomen beslissingen waarvan hun kennis wordt gegeven bij ter post aangetekende brief en de adressaten van diezelfde beslissingen waarvan de kennisgeving gebeurt bij persoonlijke overhandiging (tweede prejudiciële vraag) en tussen, anderzijds, de adressaten van de door de O.C. M.W'. s genomen beslissingen waarvan hun kennis wordt gegeven bij ter post aangetekende brief en de adressaten van administratieve beslissingen waarvan kennis wordt gegeven in het raam van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde (eerste prejudiciële vraag).
Der vorlegende Richter befragt den Hof nach zwei Behandlungsunterschieden zwischen einerseits den Adressaten der Entscheidungen der ÖSHZen, denen sie per Einschreibebrief notifiziert werden, und den Adressaten der gleichen Entscheidungen, denen sie persönlich überreicht werden (zweite präjudizielle Frage), und andererseits den Adressaten von Entscheidungen der ÖSHZen, denen sie per Einschreibebrief notifiziert werden, und den Adressaten von Verwaltungsentscheidungen, die im Rahmen des Gesetzes vom 11. April 1995 zur Einführung der « Charta » der Sozialversicherten notifiziert werden (erste präjudizielle Frage).