Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing en uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de artikelen 353-8, 353-9 en 353-10 van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 21 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre die wetsbepalingen een verschil in behandeling zouden invoeren tussen t
wee categorieën van adoptieve minderjarige kinderen die het voorwerp van een gewone adoptie uitmaken : enerzijds, he
...[+++]t kind dat wordt geadopteerd door een man die, in de zin van artikel 343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek, samenwoont met de vrouw die het heeft geadopteerd en, anderzijds, het kind dat, in de in B.4.2 beschreven omstandigheden, wordt geadopteerd door een voormalige partner van de vrouw die het heeft geadopteerd maar die niet langer met hem samenwoont in de zin van artikel 343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek.Aus der Begründung der Vorlageentscheidung und dem Wortlaut der Vorabentscheidungsfrage geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit der Artikel 353-8, 353-9 und 353-10 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10, 11, 22 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 21 des Übereinkommens
über die Rechte des Kindes zu befinden, insofern diese Gesetzesbestimmungen einen Behandlungsunterschied zwischen
zwei Kategorien von minderjährigen Adoptivkindern, die ...[+++] Gegenstand einer einfachen Adoption seien, einführten: einerseits ein Kind, das adoptiert würde durch einen Mann, der im Sinne von Artikel 343 § 1 Buchstabe b) des Zivilgesetzbuches mit der Frau zusammenwohne, die es adoptiert habe, und andererseits ein Kind, das unter den in B.4.2 beschriebenen Umständen durch einen ehemaligen Partner der Frau adoptiert würde, die es adoptiert habe aber nicht mehr im Sinne von Artikel 343 § 1 Buchstabe b) des Zivilgesetzbuches mit diesem Mann zusammenwohne.