De afdeling wetgeving van de Raad van State heeft in het
in B.18.5 vermelde advies en in haar advies over het wetsontwerp dat de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming
der instellingen is geworden, geoordeeld dat « men [.] de grondwettigheid van artikel 5 van de wet van 21 juli 197
1 [kon] aanvaarden, omdat deze bepaling - blijkens de verklaringen van de verslaggever van de senaatscommissie voor de grondwetsherziening - d
...[+++]oor de Grondwetgever als compromis-oplossing werd gewild » (Parl. St., Kamer, 1977-1978, nr. 461/25, p. 5; Parl. St., Senaat, 1979-1980, nr. 434/40, p. 6).In dem in B.18.5 erwähnten Gutachten und im Gutachten zu dem Gesetzentwurf, aus dem das Sondergesetz vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen entstanden ist, war die Gesetzgebungsabteilung des Staatsrates der Auffassung, « man konnte die Verfassungsmässigkeit von Artikel 5 des Gesetzes vom 21. Juli
1971 annehmen, weil diese Bestimmung - gemäss den Aussagen des Berichterstatters des Senatsausschusses für die Verfassungsrevision - durch den Verfassungsgeber a
ls Kompromisslösung gewollt war » (Parl. Dok., Kammer, 1977-1978, Nr. 46
...[+++]1/25, S. 5; Parl. Dok., Senat, 1979-1980, Nr. 434/40, S. 6).