De artikelen 66 en 220, lid 2, sub b, van verordening (EEG)
nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006, moeten aldus worden uitgelegd dat zij er zich niet tegen verzetten dat een douaneautoriteit tot boeking achteraf van een antidumpingrecht overgaat wanneer, zoals in de omstandigheden
in het hoofdgeding, verzoeken om de douaneaangiften ongeldig te maken zijn ingedi
end op grond dat de ...[+++]daarin opgenomen vermelding van de ontvanger onjuist was en deze autoriteit die aangiften heeft aanvaard of een onderzoek heeft verricht nadat zij die verzoeken had ontvangen.Die Art. 66 und 220 Abs. 2 Buchst. b der Verordnung (EWG) Nr. 2913/92 des Rates vom 12. Oktober 1992 zur Festlegung des Zollkodex der Gemeinschaften in der durch die Verordnung (EG) Nr. 1791/2006 des Rates vom 20. November 2006 geänderten Fassung sind dahin auszulegen, dass sie es eine
r Zollbehörde nicht verwehren, einen Antidumpingzoll nachträglich buchmäßig zu erfassen, wenn, wie in dem Sachverhalt, der dem Ausgangsverfahren zugrunde liegt, Anträge auf Ungültigerklärung der Zollanmeldungen gestellt wurden, weil der Empfänger in diesen Zollanmeldungen unzutreffend angegeben war und die genannte Behörde die Zollanmeldungen nach Erhalt
...[+++]der fraglichen Anträge angenommen oder nach Erhalt dieser Anträge kontrolliert hat.