Met betrekking tot die middelen heeft het Gerecht in punt 78 van het bestreden arrest geoordeeld dat enerzijds niet rechtens genoegzaam was aangetoond dat het litigieuze besluit in overeenstemming met de bepalingen van artikel 1, lid 4, van gemeenschappelijk standpunt 2001/931 en artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001 was vastgesteld, en anderzijds dat alleen al de omstandigheden waaronder dit besluit was vastgesteld, afbreuk deden aan het fundamentele recht van de PMOI op een effectieve rechterlijke toetsing.
Zu diesen Klagegründen ist es in Randnr. 78 des angefochtenen Urteils zu der Schlussfolgerung gelangt, dass zum einen nicht rechtlich hinreichend erwiesen sei, dass der streitige Beschluss im Einklang mit Art. 1 Abs. 4 des Gemeinsamen Standpunkts 2001/931 und Art. 2 Abs. 3 der Verordnung Nr. 2580/2001 erlassen worden sei, und dass zum anderen die Umstände, unter denen er erlassen worden sei, als solche schon das Grundrecht der Klägerin auf eine effektive gerichtliche Kontrolle verletzten.