Het interventiebureau, de opslaghouder en de koper gaan, op verzoek van deze laatste en in onderlinge overeenstemming, naar keuze van de koper hetzij vóór, hetzij bij de uitslag uit de opslagplaats, over tot het nemen van contradictoire monsters met een frequentie van ten minste één monsterneming voor elke 500 ton en tot de analyse van deze monsters.
Die Interventionsstelle, der Lagerhalter und, wenn er dies wünscht, der Zuschlagsempfänger entnehmen einvernehmlich nach Wahl des Zuschlagsempfängers vor oder bei der Auslagerung der zugeschlagenen Partie mindestens eine Kontrollprobe je 500 Tonnen und analysieren diese Proben.