9. wijst er in algemene zin op dat verlaging van de middelen voor Europese programma's op het gebied van cultuur en onderwijs, en de vertragingen bij de afronding van contracten en betalingen tussen autoriteiten en begunstigden, een bedreiging vormen voor de uitvoering van de programma's door de Commissie, het vertrouwen bij de burgers ondermijnen en de geloofwaardigheid van de instellingen van de Unie schaden.
9. weist allgemein darauf hin, dass geringere Mittel für die europäischen Programme in den Bereichen Kultur und Bildung sowie Verzögerungen beim Abschluss der Verträge und bei den Zahlungen zwischen Behörden und Empfängern die vollständige Umsetzung der Programme durch die Kommission gefährden und das Vertrauen der Bürger sowie die Glaubwürdigkeit der Institutionen der Union untergraben.