Na de mededeling van feiten en overwegingen betoogde TK Corporation dat de Commissie haar onderzoek naar dumping om de volgende redenen had moeten baseren op de uitvoer van de onderneming naar de Unie: i) haar uitvoer naar de Unie in het TNO was aanzienlijk en daarom representatief, aangezien hij bestond uit „niet minder dan
26 facturen met 282 afzonderlijke transacties, ondanks de geldende rechten”; ii) bij gebrek aan duidelijkheid omtrent de betaling van het antidumpingrecht moest voor een deel van de uitvoer (bestemd voor een offshoreproject) geen antidumpingrecht worden betaald, terwijl importeurs voor een ander deel van de uitvoer
...[+++]in het TNO niet altijd antidumpingrechten hebben betaald als gevolg van de onjuiste indeling van die producten, waardoor de importeurs niet beseften dat antidumpingrechten moesten worden betaald.Nach der Unterrichtung brachte TK Corporation vor, die Kommission hätte ihrer Dumpinguntersuchung die Ausfuhrverkäufe des Unternehmens in die Union zugrunde legen müssen, und zwar aus folgenden Gründen: i) Die Ausfuhrverkäufe des Unternehmens in die Union im UZÜ seien beträchtlich und somit repräsentativ gewesen, denn sie hätten „nicht weniger als 26 Rechnungen
mit 282 einzelnen Geschäftsvorgängen umfasst, und das trotz der bestehenden Zölle“; ii) aufgrund der mangelnden Klarheit hinsichtlich der Entrichtung eines Antidumpingzolls würden einige der Verkäufe (die für ein Offshore-Projekt bestimmt seien) keinem Antidumpingzoll unterliegen
...[+++], während im Falle anderer im UZÜ getätigter Verkäufe die Einführer nicht immer Antidumpingzölle entrichtet hätten, da die betreffenden Waren falsch klassifiziert worden seien und die Einführer sich deshalb nicht darüber im Klaren gewesen seien, dass eine Antidumpingzollschuld bestand.