Volgens de verzoekende partijen is artikel 25, in zoverre het de tuchtoverheden machtigt om de persoonlijke voertuigen en voorwerpen van de betrokkene te doorzoeken en voorziet in een ademtest zonder de criteria daartoe te bepalen, in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen en gelezen in samenhang met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 22 van de Grondwet.
Nach Darlegung der klagenden Parteien steht Artikel 25, insofern er die Disziplinarbehörden ermächtigt, die Privatfahrzeuge und persönlichen Gegenstände des Betroffenen zu durchsuchen, und einen Atemtest vorsieht, ohne die Kriterien dafür festzulegen, im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, Artikel 17 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte sowie Artikel 22 der Verfassung.