Uit de combinatie van de artikelen 37, § 3, tweede lid, 2°, en 57bis, § 1, van de wet van 8 april 1965 vloeit voort dat de personen die na de leeftijd van achttien jaar voor de jeugdrechtbank worden gebracht wegens het plegen van een als misdrijf omschreven feit, anders worden behandeld naargelang zij dat feit hebben gepleegd op de leeftijd van zestien jaar dan wel op de leeftijd van zeventien jaar.
Aus der Verbindung der Artikel 37 § 3 Absatz 2 Nr. 2 und 57bis § 1 des Gesetzes vom 8. April 1965 geht hervor, dass die Personen, die nach Erreichen des Alters von 18 Jahren wegen einer als Straftat qualifizierten Tat an das Jugendgericht verwiesen werden, unterschiedlich behandelt werden, je nachdem, ob sie diese Tat im Alter von 16 Jahren oder von 17 Jahren begangen haben.