− Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, u bent een innovator, ik ben een innovator, wij zijn innovatoren, wij kunnen allemaal innovatoren zijn.
– (NL) Herr Präsident, Herr Kommissar! Sie sind ein Innovator, ich bin ein Innovator, wir sind Innovatoren – wir alle können Innovatoren sein.