Traduction de «alluviale elkenbossen ruigten » (Néerlandais → Allemand) :

De locatie omvat het moeras van Landbruch, een van de grootste en van de best in stand gehouden moerassen van de Haute-Semois, met grote oppervlaktes van zuurminnende tot alkalische laagvenen, overgangsvenen, moeras- tot alluviale elkenbossen, ruigten, grote zeggenvegetaties en veenachtige berkenbossen.
Das Gebiet umfasst den Landbruchsumpf, einen der größten und am besten erhaltenen Sümpfe der hohen Semois, mit größeren Flächen von sauren bis alkalischen Niedermooren, Übergangsmooren, Sumpf- und Ufer-Erlenwäldern, Hochstaudenfluren, Großseggenrieden und Moorbirkenwäldern.

Brede alluviale valleien die meerdere vochtige gebieden met een hoge biologische waarde omvatten, die overeenstemmen met voormalige vochtige weiden vervangen door landbouw en die een mozaïek vertonen van alluviale weiden, ruigten, moerasruigten, moeras- tot alluviale elkenbossen alsook climax-eikenbossen.
Breite Talauen mit mehreren Feuchtgebieten von großem biologischem Interesse, die ehemaligen Feuchtwiesen entsprechen, die von der Landwirtschaft nicht mehr genutzt wurden, mit einer Mosaik von Auenwiesen, Hochstaudenfluren, Seggenrieden, Sumpf- und Ufer-Erlenwäldern und Klimax-Eichenwäldern.

De moerassen van Prouvy en Rawez omvatten resten van alkalische laagmoerassen, grote oppervlaktes van ruigten, droge rietlanden, alluviale elkenbossen, alsook vochtige tot mesofiele weiden, schrale maaiweiden.
Die Teiche in Prouvy und Rawez umfassen Fragmente von alkalischen Niedermooren, bedeutende Hochstaudenfluren, trockene Röhrichtgebiete, alluviale Erlenwälder sowie Feuchtwiesen mit Mesophilien und magere Mähwiesen.

Van Stockem tot Chantemelle, vormen de moerassen van de Haute-Semois een vochtig gebied van nationaal belang waar alkalische laagvenen, hun faciës na beschadiging, namelijk de vorm van droog rietland, moeras- tot alluviale elkenbossen, veenachtige berkenbossen, ruigten, overgangsvenen, biesbossen, grote zeggenvegetaties en vochtige weiden worden gemengd.
Zwischen Stockem und Chantemelle bilden die Moore der hohen Semois ein Feuchtgebiet von nationaler Bedeutung mit alkalischen Niedermooren, ihren verschiedenen Degradierungsstadien in der Form von trockenen Röhrichtgebieten, Sumpf- und Ufer-Erlenwäldern, Moorbirkenwäldern, Hochstaudenfluren, Übergangsmooren, Röhrichten, Großseggenrieden und Feuchtwiesen.

Op te merken op deze locatie zijn aanzienlijke heuvelachtige bosgebieden die typisch zijn voor beukenbossen (zuurminnende beukenbossen met Ilex aquifolium en beukenbossen met boshyacinten), goed bewaarde alluviale milieus (aangrenzende elkenbossen en ruigten), droge heiden (te herstellen).
Dort kommen große Waldflächen auf einem unregelmäßigen Gelände vor, die für den Buchenwald (bodensaure Buchenwälder mit Ilex aquifolium oder Buchenwälder mit Hasenglöckchen) typisch sind, sowie gut erhaltene Auengebiete (ufernahe Erlenwälder Hochstaudenfluren) und (wiederherzustellende) trockene Heiden.