Art. 19. § 1. Zaad van groenvoedergewassen, ander dan prebasiszaad, dat in een derde land is geoogst, mag enkel in de handel gebracht worden indien de Raad van de Europese Unie vooraf heeft vastgesteld dat het in dit land geoogste zaad dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eig
enschappen daarvan, alsmede van de toepassing van de
maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig is aan zaad dat in de Unie is geoogst en beantwoordt aan de bepalingen van Richtlijn 66/401/EEG van de Ra
ad van 14 ...[+++]juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen.Art. 17 - § 1. Das Futterpflanzensaatgut mit Ausnahme des Vorstufensaatguts, das in einem Drittland geerntet worden ist, darf nur dann in Verkehr gebracht werden, wenn der Rat der Europäischen Union im Voraus festgestellt hat, dass das in diesem Land geerntete Futterpflanzensaatgut hinsichtl
ich seiner Eigenschaften sowie der zu seiner Prüfung, seiner Identitätssicherung, seiner Kennzeichnung und seiner Kontrolle durchgeführten Massnahmen die gleiche Gewähr bietet, und insoweit dem Saatgut gleichsteht, das in der Europäischen Union geerntet worden ist und den Bestimmungen der Richtlinie 66/401/EG des Rates vom 14. Juni 1966 über den Verk
...[+++]ehr mit Futterpflanzensaatgut entspricht.