Bij zijn arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 heeft het Hof voor recht gezegd dat de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt, in zoverre zij niet voorziet in het recht, voor de gemachtigde ambtenaar van het Bestuur van stedenbouw en ruimtelijke ordening die handelt op grond van artikel 155 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en patrimonium, om een rechtsplegingsvergoeding te eisen ten laste van de beklaagde en de burgerlijk aansprakelijke personen die veroordeeld zijn.
In seinem Entscheid Nr. 135/2009 vom 1. September 2009 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass das Gesetz vom 21. April 2007 über die Rückforderbarkeit der Rechtsanwaltshonorare und -kosten nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst, insofern es für den in Anwendung von Artikel 155 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe handelnden beauftragten Beamten der Verwaltung für Raumordnung und Städtebau nicht das Recht vorsieht, eine Verfahrensentschädigung zu Lasten des Angeklagten und der zivilrechtlich haftbaren Personen, die verurteilt wurden, zu fordern.