5. Vliegtuigen worden, indien dat mogelijk is, op enige afstand van de omheiningen aan de buitenrand of van andere afsluitingen waar men gemakkelijk door of over raakt en in goed verlichte zones geparkeerd.
5. Luftfahrzeuge sind, wenn möglich, abseits der Umzäunung und anderer leicht überwindbarer Absperrungen und in gut ausgeleuchteten Bereichen abzustellen.