2. Elke partij stelt de andere, indien mogelijk, ervan in kennis als zij te weten komt dat belangrijke informatie die zij heeft doorgegeven aan of ontvangen van de andere partij bij deze overeenkomst onjuist of onbetrouwbaar is.
(2) Jede Partei unterrichtet, sofern möglich, die andere Partei, wenn sie feststellt, dass sie auf der Grundlage dieses Abkommens wichtige Angaben übermittelt oder von der anderen Partei erhalten hat, die nicht richtig oder nicht verlässlich sind.