1. Het Statuut van de ambtenaren, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, en de in gemeenschappelijk overleg door de instellingen van de Unie vastgestelde regelingen ter uitvoering van dat Statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, gelden voor het personeel van het Bureau, onverminderd de toepassing van artikel 166 van deze verordening op de leden van de kamer van beroep.
(1) Die Vorschriften des Statuts, der Beschäftigungsbedingungen und der von den Organen der Union im gegenseitigen Einvernehmen erlassenen Regelungen zur Durchführung dieser Vorschriften gelten für das Personal des Amtes unbeschadet der Anwendung des Artikels 166 der vorliegenden Verordnung auf die Mitglieder der Beschwerdekammern.