« Art. 51. Wanneer de zaak eenmaal aanhangig is bij de jeugdrechtbank, kan deze te allen tijde de betrokkene, de ouders, de voogden, degenen die hem onder hun bewaring hebben, evenals iedere andere persoon oproepen, onverminderd artikel 458 van het Strafwetboek, artikel 156 van het Wetboek van strafvordering en artikel 931 van het Gerechtelijk Wetboek.
« Art. 51. Sobald das Jugendgericht befasst wurde, kann es jederzeit den Betroffenen, die Eltern, die Vormunde und die das Sorgerecht ausübenden Personen sowie jede andere Person vorladen, unbeschadet des Artikels 458 des Strafgesetzbuches, des Artikels 156 des Strafprozessgesetzbuches und des Artikels 931 des Gerichtsgesetzbuches.