3. Een alcoholhoudende drank die niet voldoet aan de eisen van deze verordening mag niet worden aangeduid, aangeboden of geëtiketteerd met gebruikmaking van een formulering waarin een woord zoals "genre", "type", "stijl", "trant", "smaak" of een andere soortgelijke term wordt gecombineerd met een van de in deze verordening vastgestelde verkoopbenamingen.
(3) Alkoholische Getränke, die nicht den Anforderungen dieser Verordnung entsprechen, dürfen in ihrer Bezeichnung, Aufmachung oder Etikettierung keine der in dieser Verordnung festgelegten Verkehrsbezeichnungen in Verbindung mit Wörtern wie „Art“, „Typ“, „à la“, „Stil“, „Marke“, „Geschmack“ oder anderen ähnlichen Begriffen führen.