Artikel 3 van de Conventie tegen Marteling, waar alle Europese lidstaten bij zijn aangesloten, bepaalt dat geen enkele staat een persoon naar een andere staat kan uitzetten, terugsturen of uitwijzen wanneer er substantiële gronden bestaan om aan te nemen dat deze persoon het gevaar loopt te worden gemarteld.
Artikel 3 des Übereinkommens gegen Folter, dem alle EU-Mitgliedstaaten als Vertragspartei angehören, sieht vor, dass kein Staat eine Person in einen anderen Staat ausweisen, abschieben oder an diesen ausliefern darf, wenn stichhaltige Gründe für die Annahme bestehen, dass sie dort Gefahr liefe, gefoltert zu werden.