De burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor andermans daad, ingevoerd bij artikel 19, § 5, vierde lid, van de wet van 10 april 1990, vormt aldus niet alleen een bijkomende waarborg, voor de Staat, dat de administratieve geldboete die ten aanzien van zijn aangestelde is uitgesproken, wordt betaald, maar draagt eveneens bij tot het « afschrikkend effect » van de administratieve geldboeten, door de werkgevers aan te sporen erop toe te zien dat hun personeelsleden aan de voorwaarden van de wet van 10 april 1990 voldoen.
Die zivilrechtliche Haftung für Handlungen anderer, eingeführt durch Artikel 19 § 5 Absatz 4 des Gesetzes vom 10. April 1990, stellt somit nicht nur eine zusätzliche Garantie für den Staat dar, dass die einem Angestellten auferlegte administrative Geldbuße gezahlt wird, sondern sie trägt auch zur « abschreckenden Wirkung » der administrativen Geldbußen bei, indem die Arbeitgeber veranlasst werden, darauf zu achten, dass ihre Personalmitglieder die Bedingungen des Gesetzes vom 10. April 1990 einhalten.