3. In afwijking van lid 2 mag ondermaatse sardine, ansjovis, horsmakreel of makreel die is gevangen om als levend aas te worden gebruikt, aan boord worden gehouden, op voorwaarde dat ervoor wordt gezorgd dat de vissen in leven blijven.
3. Abweichend von Absatz 2 dürfen untermaßige Sardinen, Sardellen, Stöcker oder Makrelen, die als lebende Köder verwendet werden sollen, jedoch an Bord behalten werden, sofern sie lebend aufbewahrt werden.