3. De preferentiële regelingen waarin deze verordening voorziet, worden niet ingetrokken overeenkomstig lid 1, onder d), ten aanzien van producten waarop krachtens Verordeningen (EG) nr. 384/96 (8) of (EG) nr. 2026/97 (9) antidumpingrechten of compenserende maatregelen van toepassing zijn, om de redenen die aan deze maatregelen ten grond liggen.
(3) Bei Waren, die gemäß den Verordnungen (EG) Nr. 384/96 (8) oder (EG) Nr. 2026/97 (9) Antidumping- bzw. Ausgleichsmaßnahmen unterliegen, werden die in der vorliegenden Verordnung vorgesehenen Präferenzregelungen nicht aus den Gründen, die diese Maßnahmen rechtfertigen, gemäß Absatz 1 Buchstabe d zurückgenommen.