- beslist dat de beroepen tot vernietiging gericht tegen artikel 32 van
het decreet van 26 april 2000 « houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 ok
tober 1996 » verder zullen worden onderzocht, indien de beroepen tegen artikel 8 van het decreet van 13 juli 2001 « houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999, houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, en van het de
...[+++]creet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 » in de zaken nrs. 2354 en 2363 worden ingewilligd;