De Arbeidsrechtbank te Leuven vraagt of de in het geding zijnde bepaling in strijd is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij de rechtsplegingsvergoeding voorbehoudt aan de in het gelijk gestelde partij die wordt bijgestaan door een advocaat, met uitsluiting van de in het gelijk gestelde partij die voor de arbeidsgerechten wordt vertegenwoordigd overeenkomstig artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek (zaak nr. 4478).
Das Arbeitsgericht Löwen fragt, ob die betreffende Bestimmung im Widerspruch zu dem durch die Artikel 10 und 11 der Verfassung gewährleisteten Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung stehe, indem sie die Verfahrensentschädigung der obsiegenden Partei vorbehalte, der von einem Rechtsanwalt beigestanden werde, und die obsiegende Partei, die vor den Arbeitsgerichten gemäss Artikel 728 § 3 des Gerichtsgesetzbuches vertreten werde, davon ausschliesse (Rechtssache Nr. 4478).