De tussenkomende partij stelt vervolgens dat de wet het de Koning mogelijk maakt af te wijken van het bij die wet bepaalde principe, en dat het koninklijk besluit van 9 juni 1999 heeft voorzien in een dergelijke afwijking voor de vreemdelingen voor wie met het oog op het verkrijgen van een arbeidskaart geen rekening wordt gehouden met de situatie van de arbeidsmarkt.
Die intervenierende Partei erklärt anschliessend, dass das Gesetz den König ermächtige, von dem durch das Gesetz aufgestellten Grundsatz abzuweichen, und dass der königliche Erlass vom 9. Juni 1999 eine solche Abweichung zugunsten der Ausländer vorgesehen habe, für die bei der Erteilung einer Arbeitserlaubnis die Lage des Arbeitsmarktes nicht berücksichtigt werde.