Deze richtlijn stelt regels vast om de uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers tussen de lidstaten te vergemakkelijken door het verminderen van belemmeringen die het gevolg zijn van bepaalde voorschriften met betrekking tot aanvullende pensioenregelingen die gekoppeld zijn aan een arbeidsverhouding.
Diese Richtlinie legt Regelungen fest, die darauf abzielen, den Arbeitnehmern die Wahrnehmung des Rechts auf Freizügigkeit zwischen den Mitgliedstaaten dadurch zu erleichtern, dass die Hindernisse, die durch einige Vorschriften für die an ein Beschäftigungsverhältnis gekoppelten Zusatzrentensysteme entstanden sind, abgebaut werden.