Hierin wordt de lidstaten veel armslag gelaten om ten eerste binnen de termijn van 6 tot 24 maanden de periode van gegevensbewaring vast te stellen, ten tweede de delicten te omschrijven waarvoor die gegevens gebruikt mogen worden, en ten derde de justitiële autoriteiten toegang te verschaffen tot de gegevens, met voorafgaande toestemming van de rechter.
Er lässt den Mitgliedstaaten viel Spielraum, um erstens die Zeiträume für die Datenspeicherung von 6 bis 24 Monaten festzulegen, zweitens die Straftaten zu benennen, bei denen diese Daten benutzt werden, und drittens den Strafverfolgungsbehörden Zugang zu diesen Daten zu gewähren, wofür im Vorhinein eine gerichtliche Erlaubnis eingeholt werden muss.