18. verlangt dat op basis van het jongste arrest van het Europees Hof van Justitie (Altmark) betrouwbare financiële kadervoorwaarden worden geschapen voor de liberalisering van het spoorverkeer, die reeds lang had moeten plaatsvinden, en vooral van het openbaar personenvervoer over korte afstanden, en dat voor dit gebied eindelijk de vergunningenrichtlijn wordt ingediend;
18. fordert, dass die überfällige Liberalisierung des Schienenverkehrs und insbesondere des öffentlichen Personennahverkehrs auf der Grundlage des jüngsten EUGH-Urteils (Altmark) verlässliche finanzielle Rahmenbedingungen findet und für diesen Bereich endlich die Konzessionsrichtlinie vorgelegt werden muss;