Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "arrest nr 25 2007 " (Nederlands → Duits) :

Bij zijn voormelde arrest nr. 68/2014 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 134 van het WIB 1992, zoals het van toepassing was op het aanslagjaar 2007, afbreuk doet aan het vrije verkeer van de werknemers, als fundamentele vrijheid gewaarborgd bij artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en derhalve niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

In seinem vorerwähnten Entscheid Nr. 68/2014 hat der Gerichtshof geurteilt, dass Artikel 134 des EStGB 1992 in der auf das Steuerjahr 2007 anwendbaren Fassung die Grundfreiheit der Freizügigkeit der Arbeitnehmer, die durch Artikel 45 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union gewährleistet wird, verletzt und daher nicht vereinbar ist mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.


Bij zijn arrest nr. 6/2017 van 25 januari 2017 heeft het Hof geoordeeld dat die ontstentenis van een rechtsmiddel tegen de weigering of de ontstentenis van een beslissing door het openbaar ministerie ten aanzien van een door een verdachte geformuleerd verzoek om toegang tot een dossier in het opsporingsonderzoek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.

In seinem Entscheid Nr. 6/2017 vom 25. Januar 2017 hat der Gerichtshof geurteilt, dass dieses Fehlen eines Rechtsmittels gegen die Verweigerung oder das Fehlen einer Entscheidung der Staatsanwaltschaft in Bezug auf einen von einem Beschuldigten verfassten Antrag auf Zugang zu einer Akte in der Ermittlung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstößt.


Bij zijn arrest nr. 222.969 van 25 maart 2013 (zaak nr. 5621) vraagt de Raad van State of artikel 36/24 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (hierna : wet van 22 februari 1998) bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, « doordat de Koning kan voorzien in een systeem van toekenning van de staatswaarborg voor de terugbetaling aan vennoten die natuurlijke personen zijn, van hun deel in het kapitaal van de in artikel 36/24, § 1, eerste lid, 3°, erkende coöperatieve vennootschappen, terwijl dit artikel 36/24 niet in ...[+++]

In seinem Entscheid Nr. 222. 969 vom 25. März 2013 (Rechtssache Nr. 5621) fragt der Staatsrat, ob Artikel 36/24 des Gesetzes vom 22. Februar 1998 zur Festlegung des Grundlagenstatuts der Belgischen Nationalbank (nachstehend: Gesetz vom 22. Februar 1998) mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, « indem der König ein System zur Gewährung der Staatsgarantie für die an Gesellschafter, die natürliche Personen sind, erfolgte Erstattung ihres Anteils am Kapital der in Artikel 36/24 § 1 Absatz 1 Nr. 3 erwähnten zugelassenen ...[+++]


Bij zijn arrest nr. 182/2008 van 18 december 2008 betreffende de beroepen tot vernietiging van de wet van 21 april 2007 heeft het Hof geoordeeld dat de fundamentele verschillen tussen het openbaar ministerie, dat in het belang van de maatschappij belast is met het onderzoek en de vervolging van misdrijven en de strafvordering uitoefent, en de burgerlijke partij, die haar eigen belang nastreeft, de niet-toepassing, ten laste van de Staat, van het systeem van de forfaitaire vergoeding waarin de wet van 21 april 2007 voorziet, konden verantwoorden.

In seinem Entscheid Nr. 182/2008 vom 18. Dezember 2008 über Klagen auf Nichtigerklärung des Gesetzes vom 21. April 2007 hat der Gerichtshof geurteilt, dass die grundsätzlichen Unterschiede zwischen der Staatsanwaltschaft, die im Interesse der Gesellschaft mit der Untersuchung und der Verfolgung von Straftaten beauftragt ist und die Strafverfolgung ausübt, und der Zivilpartei, die ihre persönlichen Interessen verteidigt, die Nichtanwendung der im Gesetz vom 21. April 2007 vorgesehenen Regelung der pauschalen Entschädigung zu Lasten des Staates rechtfertigen konnten.


Voor de betrekkingen tussen de beklaagde en het openbaar ministerie herbevestigde het Hof evenwel zijn arrest nr. 182/2008 van 18 december 2008, waarin het beroepen tot vernietiging tegen artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij de wet van 21 april 2007, verwierp, om de redenen die in B.3.4 zijn vermeld.

In den Beziehungen zwischen dem Angeklagten und der Staatsanwaltschaft bestätigte der Gerichtshof jedoch erneut seinen Entscheid Nr. 182/2008 vom 18. Dezember 2008, in dem er Nichtigkeitsklagen gegen Artikel 162bis des Strafprozessgesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 21. April 2007, zurückgewiesen hat, und zwar aus den in B.3.4 erwähnten Gründen.


Bovendien, zoals het Hof reeds erop heeft gewezen in zijn arrest nr. 87/2007 van 20 juni 2007 in verband met hetzelfde artikel 127 van het WWROSPE, blijft de uitreiking van de vergunningen in beginsel onderworpen aan de regels die van toepassing zijn op de betrokken gebieden.

Außerdem, wie der Gerichtshof bereits in seinem Entscheid Nr. 87/2007 vom 20. Juni 2007 in Verbindung mit demselben Artikel 127 des WGBRSEE angeführt hat, unterliegt die Erteilung der Genehmigungen weiterhin grundsätzlich den in den betreffenden Gebieten geltenden Regeln.


Het Hof heeft op vergelijkbare wijze, bij het arrest nr. 170/2003 van 17 december 2003 (met betrekking tot de artikelen 32, 2°, en 46, § 2, in samenhang gelezen met artikel 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek), de arresten nrs. 166/2005 van 16 november 2005, 34/2006 van 1 maart 2006 en 43/2006 van 15 maart 2006 (alle drie met betrekking tot artikel 71 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn), het arrest nr. 85/2007 ...[+++]

Der Gerichtshof hat auf ähnliche Weise in dem Entscheid Nr. 170/2003 vom 17. Dezember 2003 (in Bezug auf die Artikel 32 Nr. 2 und 46 § 2 in Verbindung mit Artikel 792 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches), den Entscheiden Nrn. 166/2005 vom 16. November 2005, 34/2006 vom 1. März 2006 und 43/2006 vom 15. März 2006 (alle drei in Bezug auf Artikel 71 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren), dem Entscheid Nr. 85/2007 vom 7. Juni 2007 (in Bezug auf Artikel 39 des flämischen Dekrets vom 22. Dezembe ...[+++]


Bij zijn arrest nr. 162/2007 van 19 december 2007, waaraan de verwijzende rechter refereert, heeft het Hof voor recht gezegd : « Artikel 371 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het bepaalt dat de beroepstermijn begint te lopen op de datum van verzending die voorkomt op het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat ».

In seinem Entscheid Nr. 162/2007 vom 19. Dezember 2007, auf den der vorlegende Richter Bezug nimmt, hat der Gerichtshof für Recht erkannt: « Artikel 371 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 verstößt gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er bestimmt, dass die Rechtsmittelfrist ab dem Datum des Versands, das auf dem Steuerbescheid angegeben ist, auf dem die Widerspruchsfrist vermerkt ist, läuft ».


Bij zijn arrest nr. 57/2013 van 25 april 2013 heeft het Hof geoordeeld dat, om redenen die analoog zijn aan die van het arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 en van het voormelde arrest nr. 83/2011, geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden opgelegd aan de overheid die herstelmaatregelen inzake stedenbouw vordert, maar dat haar ook geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden toegekend.

In seinem Entscheid Nr. 57/2013 vom 25. April 2013 hat der Gerichtshof geurteilt, dass aus ähnlichen Gründen wie im Entscheid Nr. 135/2009 vom 1. September 2009 sowie im vorerwähnten Entscheid Nr. 83/2011 der Behörde, die Wiederherstellungsmaßnahmen im Bereich des Städtebaus beantragt, keine Verfahrensentschädigung auferlegt werden konnte, dass ihr aber auch keine Verfahrensentschädigung gewährt werden konnte.


Bij zijn arrest nr. 7/2011 van 27 januari 2011 heeft het Hof de artikelen 173, 3° en 4°, 200, 202 en 203 van die wet van 25 april 2007 vernietigd, rekening houdend met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 6 oktober 2010 in de zaak C-222/08 naar aanleiding van een beroep van de Europese Commissie, alsook met een arrest van dezelfde datum in de zaak C-389/08 naar aanleiding van een prejudiciële vraag gesteld door het Hof bij zijn ...[+++]

In seinem Entscheid Nr. 7/2011 vom 27. Januar 2011 hat der Gerichtshof die Artikel 173 Nr. 3 und Nr. 4, 200, 202 und 203 dieses Gesetzes vom 25. April 2007 für nichtig erklärt, und zwar unter Berücksichtigung eines Urteils des Gerichtshofes der Europäischen Union vom 6. Oktober 2010 in der Rechtssache C-222/08 im Anschluss an eine Klage der Europäischen Kommission, sowie eines Urteils vom selben Datum in der Rechtssache C-389/08 im Anschluss an eine vom Verfassungsgerichtshof in dessen Zwischenentscheid Nr. 131/2008 vom 1. September 2008 gestellte Vorabentscheidungsfrage.




Anderen hebben gezocht naar : voormelde arrest     aanslagjaar     bij zijn arrest     arrest nr 6 2017     maart     april     evenwel zijn arrest     arrest     arrest nr 87 2007     bij het arrest     arresten nrs 166 2005     arrest nr 85 2007     arrest nr 162 2007     arrest nr 135 2009     zaak c-222 08     arrest nr 25 2007     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'arrest nr 25 2007' ->

Date index: 2022-12-28
w