Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "arrest nr 59 2010 " (Nederlands → Duits) :

Voert artikel 1675/19, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, volgens hetwelk de beschikking waarbij de rechter, op verzoek van de schuldbemiddelaar, een bevel tot tenuitvoerlegging geeft voor het voorschot dat hij bepaalt of ten belope van het bedrag van de erelonen, emolumenten en kosten dat hij vaststelt, niet vatbaar is voor verzet of hoger beroep, geen discriminatie in in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet, tussen, enerzijds, de schuldbemiddelaar die, overeenkomstig de lering uit het arrest nr. 85/2010 gewezen op 8 juli ...[+++]

Führt Artikel 1675/19 § 3 des Gerichtsgesetzbuches, dem zufolge gegen die Entscheidung, mit der der Richter auf Antrag des Schuldenvermittlers für den Vorschuss, den er bestimmt, oder für den Betrag der Honorare, Gebühren und Kosten, den er festlegt, einen Vollstreckungstitel erteilt, weder Einspruch noch Berufung eingelegt werden kann, nicht zu einer Diskriminierung im Lichte der Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 23 Absatz 3 Nr. 1 der Verfassung, zwischen einerseits dem Schuldenvermittler, der gemäß der Lehre des Entscheids des Verfassungsgerichtshofes Nr. 85/2010 vom 8. Juli 2010 Berufung gegen ...[+++]


Bij zijn arrest nr. 129/2010 van 18 november 2010 heeft het Hof voor recht gezegd :

In seinem Entscheid Nr. 129/2010 vom 18. November 2010 hat der Gerichtshof für Recht erkannt:


« Schendt artikel 95 van de wet van 30 december 1992, in de interpretatie van het Grondwettelijk Hof volgens welke de bijdrage ingesteld bij de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, in titel III ervan, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, een belasting is (arrest nr. 142/2010 van 16 december 2010) en indien de belastingrechter van de rechtbank van eerste aanleg op grond van artikel 569, 32°, van het Gerechtelijk Wetboek materieel bevoegd is om ...[+++]

« Verstößt Artikel 95 des Gesetzes vom 30. Dezember 1992 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen, in der Auslegung des Verfassungsgerichtshofes, wonach der Beitrag, der durch das Gesetz vom 30. Dezember 1992 in seinem Titel III in Bezug auf die Einführung eines jährlichen Beitrags zu Lasten der Gesellschaften für das System der sozialen Sicherheit der Selbständigen eingeführt wird, eine Steuer ist (Entscheid Nr. 142/2010 vom 16. Dezember 2010), und wenn der Steuerrichter des Gerichts erster Instanz aufgrund von Artikel 569 Nr. 32 des Gerichtsgesetzbuches materiell zuständig ist, über die Rechtmäßigkeit eines solchen Beitrags ...[+++]


Bij zijn arrest nr. 60/2010 van 27 mei 2010 heeft het Hof het beroep tot vernietiging onontvankelijk verklaard dat is ingesteld tegen artikel 50 van de wet van 19 december 2008, daar de verzoekende partijen, die, enerzijds, drie verenigingen waren die de belangen van de artsen verdedigden en, anderzijds, ziekenhuisartsen waren, niet deden blijken van het vereiste belang.

In seinem Entscheid Nr. 60/2010 vom 27. Mai 2010 hat der Gerichtshof die gegen Artikel 50 des Gesetzes vom 19. Dezember 2008 erhobene Nichtigkeitsklage für unzulässig erklärt, da die klagenden Parteien - drei die Interessen der Ärzte vertretende Vereinigungen einerseits und Krankenhausärzte andererseits - nicht das erforderliche Interesse nachwiesen.


Zoals het Hof bij het arrest nr. 91/2010 van 29 juli 2010 heeft geoordeeld, is het bedrag van de geldboete, gelet op de gemiddelde gevelbreedte van de voor huisvesting bestemde gebouwen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, niet onredelijk hoog, zodat de door de in het geding zijnde bepaling veroorzaakte inmenging in het recht op het ongestoord genot van de eigendom evenredig en redelijk verantwoord is (B.4.6.2.3 en B.4.6.3).

Wie der Gerichtshof in seinem Entscheid Nr. 91/2010 vom 29. Juli 2010 erkannt hat, ist der Betrag der Geldbuße angesichts der durchschnittlichen Fassadenbreite der für Wohnzwecke bestimmten Gebäude in der Region Brüssel-Hauptstadt nicht unangemessen hoch, weshalb die durch die fragliche Bestimmung verursachte Einmischung in das Recht auf Achtung des Eigentums verhältnismäßig und vernünftig gerechtfertigt ist (B.4.6.2.3 und B.4.6.3).


Uittreksel uit arrest nr. 114/2016 van 22 september 2016 Rolnummers : 6170 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals van kracht vóór de wijziging ervan bij de wet van 21 februari 2010, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

Auszug aus dem Entscheid Nr. 114/2016 vom 22. September 2016 Geschäftsverzeichnisnummer 6170 In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches in der vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 21. Februar 2010 geltenden Fassung, gestellt vom Appellationshof Mons.


Uit het arrest van het Hof van Justitie van 7 november 2013 (C-473/12), waarnaar het arrest nr. 59/2014 verwijst en waarmee het Hof van Justitie heeft geantwoord op prejudiciële vragen van het Hof, blijkt dat beide situaties niet van elkaar zijn te onderscheiden : « 41.

Aus dem Urteil des Europäischen Gerichtshofes vom 7. November 2013 (C-473/12), auf das in dem Entscheid Nr. 59/2014 verwiesen wird und mit dem der Europäische Gerichtshof Vorabentscheidungsfragen des Verfassungsgerichtshofes beantwortet hat, geht hervor, dass beide Situationen nicht voneinander zu unterscheiden sind: « 41.


Bij zijn arrest nr. 7/2011 van 27 januari 2011 heeft het Hof de artikelen 173, 3° en 4°, 200, 202 en 203 van die wet van 25 april 2007 vernietigd, rekening houdend met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 6 oktober 2010 in de zaak C-222/08 naar aanleiding van een beroep van de Europese Commissie, alsook met een arrest van dezelfde datum in de zaak C-389/08 naar aanleiding van een prejudiciële vraag gesteld door het Hof bij zijn tussenarrest nr. 131/2008 van 1 september ...[+++]

In seinem Entscheid Nr. 7/2011 vom 27. Januar 2011 hat der Gerichtshof die Artikel 173 Nr. 3 und Nr. 4, 200, 202 und 203 dieses Gesetzes vom 25. April 2007 für nichtig erklärt, und zwar unter Berücksichtigung eines Urteils des Gerichtshofes der Europäischen Union vom 6. Oktober 2010 in der Rechtssache C-222/08 im Anschluss an eine Klage der Europäischen Kommission, sowie eines Urteils vom selben Datum in der Rechtssache C-389/08 im Anschluss an eine vom Verfassungsgerichtshof in dessen Zwischenentscheid Nr. 131/2008 vom 1. September 2008 gestellte Vorabentscheidungsfrage.


In de memorie van toelichting is het bestreden artikel 50 als volgt toegelicht : « De arresten van het Hof van Justitie van de Europese [Unie] van 6 oktober 2010 (zie de arresten C-389/08 en C-222/08) en het arrest van het Grondwettelijk Hof van 27 januari 2011 (zie arrest nr. 7/2011) hebben tot gevolg gehad dat het mechanisme voor de financiering van de sociale telefoontarieven dat in de wet vermeld is, is vernietigd.

In der Begründung wurde der angefochtene Artikel 50 wie folgt erläutert: « Die Urteile des Gerichtshofes der Europäischen [Union] vom 6. Oktober 2010 (siehe die Urteile C-389/08 und C-222/08) und der Entscheid des Verfassungsgerichtshofes vom 27. Januar 2011 (siehe Entscheid Nr. 7/2011) haben zur Folge, dass der Mechanismus zur Finanzierung der sozialen Telefontarife, der im Gesetz enthalten ist, für nichtig erklärt wurde.


In tegenstelling tot wat de appellante voor het verwijzende rechtscollege aanvoert, kan uit het arrest nr. 125/2011 van 7 juli 2011, waarin het Hof heeft verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 betreffende de opzeggingstermijnen van de werklieden, niet worden afgeleid dat bij collectieve arbeidsovereenkomst kon worden afgeweken van de in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 bepaalde opzeggingstermijnen.

Im Gegensatz zu dem, was die Berufungsklägerin vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan anführt, lässt sich aus dem Entscheid Nr. 125/2011 vom 7. Juli 2011, in dem der Gerichtshof auf das kollektive Arbeitsabkommen Nr. 75 über Kündigungsfristen für Arbeiter Bezug genommen hat, nicht ableiten, dass durch kollektives Arbeitsabkommen von den in Artikel 59 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 festgelegten Kündigungsfristen abgewichen werden konnte.




Anderen hebben gezocht naar : uit het arrest     arrest nr 85 2010     bij zijn arrest     arrest nr 129 2010     belasting is arrest     arrest nr 142 2010     arrest nr 60 2010     bij het arrest     arrest nr 91 2010     uittreksel uit arrest     februari     november     zaak c-222 08     oktober     arrest     heeft verwezen     arrest nr 125 2011     arrest nr 59 2010     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'arrest nr 59 2010' ->

Date index: 2021-04-25
w