Wanneer een lidstaat toestaat dat in ei
gen land op zijn in artikel 2, lid 1, punt 3), onder a) tot en met c), bedoelde personen een beroep wordt gedaan als derden, staat die lidstaat zijn in artikel 2, lid 1, punt 3), onder a) tot en met c), bedoelde personen in elk geval toe de uitkomst van de in artikel 7, lid 1, onder a) tot en met c), vastgelegde "ken-uw-cliënt"-procedures die door een persoon als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 3, onder a) tot en met c), van een andere lidstaat overeenkomstig deze richtlijn zijn uitgevoerd en die aan de vereisten van de artikelen 1
3 en 14 voldoen, te erkennen ...[+++] en te aanvaarden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, ook al zijn de documenten of gegevens voor het vervullen van deze vereisten verschillend van die welke vereist zijn in de lidstaat waarnaar de cliënt wordt doorverwezen.In den Fällen, in denen ein Mitgliedstaat zul
ässt, dass seine in Artikel 2 Absatz 1 Nummer 3 Buchstaben a bis c genannten Personen im Inland als Dritte in Anspruch genommen werden, gestattet er diesen auf jeden Fall, das Ergebnis der in Artikel 7 Absatz 1 Buchstaben a bis c festgelegten Verfahren zur Feststellung der Kundenidenti
tät nach Artikel 12 anzuerkennen und zu akzeptieren, die gemäß dieser Richtlinie von einer in Artikel 2 Absatz 1 Nummer 3 Buchstaben a bis c genannten Person in einem anderen Mitgliedstaat durchgeführt wurde
...[+++]n und die Anforderungen nach den Artikeln 13 und 14 erfüllen, auch wenn es sich bei den Dokumenten oder Daten, die in Bezug auf diese Anforderungen zugrunde gelegt wurden, um andere Dokumente oder Daten handelt als jene, die in dem Mitgliedstaat vorgeschrieben sind, an den der Kunde sich wendet.