De verwijzende r
echter vraagt of de artikelen 149, § 1, en 151 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (hierna : decreet van 18 mei 1999) bestaanbaar zijn met het beginsel van de gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie dat voor het bevelen van een herstelmaatregel een voorafgaand eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid niet is vereist indien de herstelvordering wordt ingesteld bij de burgerlijke rech
...[+++]ter, terwijl dat wel wordt vereist bij de strafrechter.Der vorlegende Ri
chter fragt, ob die Artikel 149 § 1 und 151 des Dekrets der Flämischen Region vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung (nachstehend: Dekret vom 18. Mai 1999) mit dem durch die Artikel 10 und 11 der Verfassung gewährleisteten Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar seien, ausgelegt in dem Sinne, dass zur Anordnung einer Wiederherstellungsmassnahme eine vorherige gleich lautende Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik nicht erforderlich sei, wenn die Wiederherstellungsklage bei dem Zivilrichter ei
...[+++]ngereicht werde, während dies wohl bei dem Strafrichter erforderlich sei.