De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van het tweede middel in de zaak nr. 4666, in het eerste onderdeel ervan, van het enige middel in de zaak nr. 4730, in het tweede onderdeel ervan, en van het derde middel geformuleerd in de zaken nrs. 4735 en 4738, in zoverre zij in werkelijkheid betrekking zouden hebben op de tweede zin van artikel 9, eerste lid, van de wet van 11 april 2003 - ingevoegd bij artikel 152 van de wet van 25 april 2007 - dat niet wordt beoogd door de beroepen tot vernietiging die in die zaken zijn ingesteld.
Der Ministerrat ficht die Zulässigkeit des ersten Teils des zweiten Klagegrunds in der Rechtssache Nr. 4666, des zweiten Teils des einzigen Klagegrunds in der Rechtssache Nr. 4730 und des dritten Klagegrunds in den Rechtssachen Nrn. 4735 und 4738 an, insofern sie sich in Wirklichkeit auf den zweiten Satz von Artikel 9 Absatz 1 des Gesetzes vom 11. April 2003 - eingefügt durch Artikel 152 des Gesetzes vom 25. April 2007 - bezögen, der nicht in den in diesen Rechtssachen eingereichten Nichtigkeitsklagen erwähnt sei.