2. De in artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 13 en artikel 30 alsook in artikel 24 ter en artikel 24 quater, leden 1 en 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar te rekenen met ingang van 20 februari 2014.
2. Die Befugnis zum Erlass delegierter Rechtsakte gemäß Artikel 3 Absatz 3, Artikel 5 Absatz 2, Artikel 12 Absatz 3 und den Artikeln 13 und 30 sowie Artikel 24b und Artikel 24c Absätze 1 und 3 wird der Kommission für einen Zeitraum von fünf Jahren ab dem 20. Februar 2014 übertragen.