4° de nationale referentielaboratoria worden aangewezen door de krachtens artikel 32 aangewezen bevoegde organen en geaccrediteerd zijn voor de in bijlage VII bedoelde referentiemethoden, ten minste voor die verontreinigende stoffen waarvoor de concentraties boven de onderste beoordelingsdrempel liggen, overeenkomstig de desbetreffende geharmoniseerde norm voor beproevings- en kalibratielaboratoria en bedoeld in punt 1°;
4° die nationalen Referenzlaboratorien von der gemäß Artikel 32 benannten zuständigen Behörde oder Stelle beauftragt werden und nach der unter Ziffer 1 genannten relevanten harmonisierten Norm für Prüf- und Kalibrierlaboratorien für die Referenzmethoden gemäß Anhang VII akkreditiert werden, und zwar zumindest für die Schadstoffe, deren Konzentrationen über der unteren Beurteilungsschwelle liegen;