3. Indien de relevante kapitaalinstrumenten overeenkomstig artikel 92 van Richtlijn (EU) nr. 575/2013 voor het vervullen van de eigenvermogensvereisten op individuele basis zijn erkend, is de autoriteit die verantwoordelijk is voor het doen van de in artikel 59, lid 3, van deze richtlijn bedoelde vaststelling de geëigende autoriteit█ van de lidstaat waar overeenkomstig titel III van Richtlijn 2013/36/EU aan de instelling of de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), vergunning is verleend.
3. Sind die relevanten Kapitalinstrumente nach Artikel 92 der Richtlinie 2013/36/EU auf Einzelbasis für Eigenkapitalzwecke anerkannt, liegt die Zuständigkeit für die in Artikel 59 Absatz 3 der vorliegenden Richtlinie genannte Feststellung bei der geeigneten Behörde des Mitgliedstaats, in dem das Institut oder das Unternehmen im Sinne von Artikel 1 Absatz 1 Buchstaben b, c und d gemäß Titel III der Richtlinie 2013/36/EU zugelassen wurde.