Daarentegen heeft de wetgever, wat de aanvang van de verjaringstermijn betreft, het bijzondere stelsel waarin artikel 100, eerste lid, 1°, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit voorziet, ongewijzigd gelaten, zodat hij niet in een overgangsmaatregel diende te voorzien.
Der Gesetzgeber hat hingegen, was den Anfang der Verjährungsfrist betrifft, die besondere Regelung, die in Artikel 100 Absatz 1 Nr. 1 der Gesetze über die Staatsbuchführung vorgesehen ist, unverändert beibehalten, weshalb er keine Ubergangsmassnahme vorsehen musste.