De artikelen II. 1, 1°, II. 9, II. 10, II. 45, III. 2, 1°, III. 19, III. 20 en III. 81 zouden een schending inhouden van artikel 19 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 24, § 3, van de Grondwet, met de artikelen 9 en 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, met artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met artikel 14 van het Verdrag inzake de rechten van het kind.
Die Artikel II. 1 Nr. 1, II. 9, II. 10, II. 45, III. 2 Nr. 1, III. 19, III. 20 und III. 81 verstießen gegen Artikel 19 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit deren Artikel 24 § 3, mit den Artikeln 9 und 10 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 2 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, mit Artikel 18 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte und mit Artikel 14 des Übereinkommens über die Rechte des Kindes.